Tipsheet
Quote
"Hondsdolheid leidt na een gruwelijk ziektebeeld vrijwel altijd tot de dood. Er zijn slechts zeven ‘case reports’ van personen die het overleefd hebben."
De feiten
Een dierenbeet of een krab door dierennagels, kan tot hondsdolheid leiden als het is opgelopen in het buitenland.
Jaarlijks sterven er wereldwijd ongeveer 50.000 mensen aan rabiës.
Wat is het probleem?
In de grote delen van de wereld komt hondsdolheid nog vaak voor. Als mensen in het buitenland worden gebeten of gekrabd door bijvoorbeeld katten, honden of apen is er kans op hondsdolheid. Het virus dringt het lichaam binnen door wondjes in de huid of via de slijmvliezen (ogen, mond). Hondsdolheid leidt na een gruwelijk ziektebeeld vrijwel altijd tot de dood (er zijn slechts zeven ‘case reports’ van personen die het overleefd hebben). Als er in de dagen na de beet een medische behandeling volgt met antistoffen en vaccinatie, kan de ziekte vrijwel altijd voorkomen worden.
Wie loopt er risico?
Iedereen die in het buitenland contact heeft met (wilde) dieren loopt risico. Mensen die vaak naar landen reizen waar hondsdolheid voorkomt, lopen meer risico. Het risico is onafhankelijk van leeftijd.
In Nederland zijn uitsluitend vleermuizen drager van het virus. De risicogroepen in Nederland zijn dan ook mensen die regelmatig met vleermuizen in contact komen zoals vleermuisonderzoekers (in laboratoria) en vleermuisverzorgers in dierentuinen of medewerkers van dierenambulances, medewerkers van vogel- en vleermuisopvang, medewerkers in een dierenasiel, dierenartsen, jachtopzieners, boswachters, biologen, jagers, speleologen en vrijwilligers. Na de beet van een vleermuis is er kans op hondsdolheid. Voor de rest zijn Nederland en grote delen van Europa rabiës-vrij. Besmetting van mens op mens komt niet voor.
Hoe wordt het erger? Kan het worden voorkomen?
Behandeling heeft zin als het virus het centrale zenuwstelsel nog niet bereikt heeft. Hoe lang dit duurt, hangt af van de mate van blootstelling (forse of kleine bijtwonden) en de locatie van de beet ten opzichte van het zenuwstelsel (bij een beet in het gezicht gaat het sneller dan bij een beet in de hand). Dit proces kan dagen tot weken of zelfs maanden duren.
Personen die naar het buitenland vertrekken kunnen preventief gevaccineerd worden als zij een groot risico lopen op blootstelling. Personen die al gebeten zijn kunnen in de meeste landen, waaronder Nederland, terecht voor behandeling. Onbehandelde beten kunnen tot hondsdolheid leiden. Zonder medische behandeling zal de ziekte vrijwel altijd tot sterfte leiden.
Hondsdolheid uit zich eerst door aspecifieke symptomen zoals koorts, misselijkheid en hoofdpijn. Later ontstaan in de meeste gevallen hyperactiviteit en krampen. Veel patiënten hebben last van aerofobie of hydrofobie: verplaatsing van lucht, het zien van vloeistof of een poging te drinken lokt spierspasmen uit van de slik- , nek- en/of ademhalingsspieren. Door een combinatie van speekselvloed en angst om te slikken en vanwege het spierspasme dat hiermee wordt uitgelokt, kan schuim om de mond worden gevormd. Uiteindelijk raakt de patiënt in coma. De ademhalingsspieren raken betrokken in de paralyse, de ademhaling wordt onregelmatig en benauwdheid kan optreden. Over het algemeen leiden neurologische (de zenuwen betreffende), respiratoire (de ademhaling betreffende) of cardiovasculaire (hart- en bloedvaten betreffende) complicaties tot de dood.
Conclusie
De ontwikkeling van hondsdolheid kan voorkomen worden (óók nadat het incident heeft plaatsgevonden) door tijdige behandeling met immunoglobuline en vaccinatie. Een tijdige behandeling is lastig te definiëren, maar de behandeling moet zo snel mogelijk plaatsvinden.
Er is geen behandeling voor rabiës, als blootgestelde personen verschijnselen van hondsdolheid krijgen zullen ze overlijden aan de ziekte.
Beet en krabwonden in het buitenland door bijvoorbeeld honden, katten en apen kunnen hondsdolheid veroorzaken.
In Nederland zijn uitsluitend vleermuizen besmet met de ziekte.
Jaarlijks sterven er wereldwijd ongeveer 50.000 mensen aan rabiës.
Casus: Hondsdolheid door apenbeet
Sophie is op reis in Azië. Ze bezoekt een park op Bali waar veel apen leven. De apen zijn hondsbrutaal. Eén van de apen is geïnteresseerd in de inhoud van Sophie’s rugzak. Sophie probeert de aap op afstand te houden, wat haar een flinke bijtwond in haar hand oplevert. De wond bloedt behoorlijk. Met haar zakdoek stelpt ze het bloeden. Ze bezoekt een lokaal ziekenhuis. Daar wordt de wond schoongemaakt en gehecht. Ook krijgt ze een tetanusprik. Verder is er niets nodig volgens de arts.
Optie 1:
Sophie is drie maanden geleden terug gekomen uit Bali en alweer een tijdje aan het werk. De bijtwond is redelijk genezen, maar nog wel rood aan de randen en het jeukt soms behoorlijk. De laatste tijd heeft ze last van rillingen en regelmatig forse hoofdpijn. Soms voelt haar arm ‘slaperig’ aan en kan ze haar vingers moeilijk bewegen. Als de klachten verergeren zoekt ze haar huisarts op. De huisarts weet niet goed wat ze ermee moet en adviseert Sophie over één week terug te komen als er niets verandert of als het erger wordt. Enkele dagen later wordt Sophie opgenomen in het ziekenhuis. Haar arm voelt ze bijna niet meer, ze heeft hevige hoofdpijn en een heel stijve nek. Haar ademhaling is onregelmatig en ze kan bijna geen water drinken. Elke slok zorgt voor spasmen van de slokdarm. Deze klachten doen de behandelend arts aan hondsdolheid denken en de link met de apenbeet op Bali wordt gelegd. Een dag later is haar situatie verergerd, ze wordt opgenomen op de IC waar ze in coma raakt. Keuze aan de scriptschrijver of ze al dan niet uit de coma ontwaakt.
Optie 2:
Eenmaal thuis zoekt ze op internet meer informatie. Ze begint zich zorgen te maken als ze over hondsdolheid leest. Ze belt haar huisarts. Haar huisarts heeft contact met de GGD. De GGD-arts en de huisarts komen tot de conclusies dat ze risico heeft gelopen en dat ze bij de GGD terecht kan voor immunoglobuline en vaccinatie. De GGD-arts vertelt haar dat ze daar niet over hondsdolheid praten omdat ze niet beschikken over de immunoglobuline of de vaccinatie.
Meer informatie
RIVM Centrum Infectieziektebestrijding
Ton Oomen- beleidsmedewerker 030-2747000
http://www.rivm.nl/rabies
Voorlichtingsmateriaal is te vinden in de RIVM-toolkit Hondsdolheid
http://rivmtoolkit.nl/Onderwerpen/Rabies