Tipsheet
Quote
"Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar; het heeft geen zin om mensen met Q-koorts te mijden."
De feiten
In 2008 hadden in Nederland 1000 mensen Q-koorts, in 2009 waren dat er 2500.
Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar; het heeft geen zin om mensen met Q-koorts te mijden.
Voor het grootste deel van de bevolking levert Q-koorts geen groot gevaar op.
Je kunt het risico op Q-koorts echter niet uitsluiten; de bacterie komt namelijk in het grootste deel van Nederland voor en kan door de wind over behoorlijke afstanden verwaaien.
Wat is het probleem?
Hoewel Q-koorts al een aantal jaren voorkomt in Nederland, is de kennis over Q-koorts onder het grote publiek beperkt. Veel mensen denken dat Q-koorts, net als de Mexicaanse griep, van mens op mens overdraagbaar is, en dat je mensen met Q-koorts maar beter kunt mijden. Dit klopt niet.
Voor het grootste deel van de bevolking levert Q-koorts geen groot gevaar op. Vooral bij kinderen leidt Q-koorts zelden tot problemen. Q-koorts kan bij zwangeren, personen met een immuunstoornis en bij personen met hart- of vaatproblemen ernstiger verlopen. De mogelijkheden om Q-koorts uit te weg te gaan zijn beperkt. Vaccinatie is mogelijk, maar in tegenstelling tot Australië is in Nederland geen vaccin beschikbaar (mei 2010). Dit komt doordat het vaccin op dit moment nog niet toegelaten tot de Nederlandse markt.
Wie loopt er risico?
Zwangere vrouwen, personen met een immuunstoornis (bijvoorbeeld patiënten die chemotherapie ondergaan vanwege kanker), en personen met hartafwijkingen (mensen met klepgebreken of een prothese). Kinderen krijgen zelden Q-koorts.
Hoe wordt het erger? Kan het worden voorkomen?
De symptomen van Q-koorts zijn niet specifiek. Vaak heeft men geen klachten, soms zijn er griepachtige verschijnselen en soms verloopt het ernstiger met een long- of leverontsteking. In zeldzame gevallen kunnen mensen aan Q-koorts overlijden, maar dan is men vaak al in slechte conditie.
Personen kunnen Q-koorts voorkomen door contact met geiten of schapen te vermijden en door zo min mogelijk in de buurt te komen van besmette bedrijven. Je kunt het risico op Q-koorts echter niet uitsluiten; de bacterie komt namelijk in het grootste deel van Nederland voor en kan door de wind over behoorlijke afstanden verwaaien. Patiënten kunnen behandeld worden met antibiotica. In de meeste gevallen lost dit het probleem op, 1-3% van de patiënten ontwikkelen een chronische infectie en hebben langdurig behandeling met antibiotica nodig.
Conclusie
Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar; het heeft geen zin om mensen met Q-koorts te mijden.
Q-koorts kan voorkomen worden door zo min mogelijk in de buurt te komen van besmette bedrijven en geen direct contact te hebben met geiten en schapen. Het risico op Q-koorts valt niet helemaal uit te sluiten. Q-koorts komt voor in het grootste deel van Nederland en via de wind over behoorlijke afstanden waaien.
Q-koorts verloopt bij kinderen vrijwel altijd mild, in de meeste gevallen zelfs zonder symptomen.
Casus: Kinderen moeten onterecht thuis blijven door Q-koorts
Stan (8) en Iris (9) wonen samen met hun ouders in de provincie Utrecht. Ze wonen in een klein boerendorpje. De buren van Stan en Iris hebben een grote geitenboerderij. De afgelopen tijd is het daar erg onrustig geweest. De geiten op de boerderij zijn ziek, dat zegt de buurman, maar de geiten zien er niet ziek uit. Twee weken geleden hebben de meeste geiten een spuit gekregen waarna ze zijn meegenomen in een vrachtwagen. De stallen bij de buren zijn nu bijna leeg. Stan en Iris merken dat de buurman en de buurvrouw hier veel verdriet van hebben.
Eén week geleden werd hun vader ziek. Hij is erg moe, heeft zware hoofdpijn en hij hoest veel. De huisarts zegt dat hun vader dezelfde ziekte heeft als de geiten van de buren. Omdat de huisarts wil weten of er nog meer leden van het gezin Q-koorts hebben, worden Stan en Iris ook onderzocht. Stan blijkt ook Q-koorts te hebben, terwijl hij zich helemaal niet ziek voelt. Als de directeur van de school hoort dat Stan Q-koorts heeft, belt hij met de ouders van Stan en vraagt hen om Stan thuis te houden. De directeur is bang dat er meer kinderen Q-koorts krijgen. Vriendjes van Stan kwamen al een tijdje niet meer bij hem thuis en sommige ouders wilden ook liever niet meer dat Stan bij hen kwam spelen. En dat alleen maar omdat de buurman een geitenboerderij heeft. Nu mag hij ook niet meer naar school.
De ouders van Stan bellen met de huisarts. De huisarts stelt voor om een informatiebijeenkomst te organiseren op school. Een arts van de GGD vertelt over Q-koorts en legt uit dat je geen Q-koorts kunt krijgen van mensen, maar alleen van dieren die de bacterie bij zich dragen. Stan mag weer gewoon naar school en bij vriendjes is hij weer welkom.
Meer informatie
RIVM | Rob Riesmeijer 030-2747000