Tipsheet
Geen sport voor kinderen die opgroeien in armoede
- Bewegen
- Voetbal
- Opgroeien
- Armoede
- Stigmatisering
- Sporten
- Sport
- Kinderen
- Sociaal isolement
Quote
"“Ik wil graag op voetbal. Al mijn vrienden zitten ook op voetbal, maar ik mag dat niet van mijn ouders, want dat kost teveel geld.”
"
De feiten
- Kinderen en jongeren tussen 4 en 18 jaar die leven in armoede participeren minder in georganiseerde vrijetijdsactiviteiten dan leeftijdsgenoten in andere buurten.
- Als laag inkomen geldt veelal een besteedbaar inkomen dat onder de norm van 120% van het sociaal minimum ligt. Het sociaal minimum is meestal even hoog als een bijstandsuitkering.
- Van de gehele bevolking behoorde in 2012 ruim 8% tot de groep met een laag inkomen. Van de minderjarige kinderen behoorde in 2012 11,6% tot deze groep.
- In 2013 woonden 423.000 minderjarige kinderen in een huishouden met een laag inkomen. Dit is 12,8% van alle minderjarige kinderen.
- De oververtegenwoordiging van minderjarige kinderen in de groep met een (langdurig) laag inkomen is het sterkst in de leeftijdsgroep rond 5-10 jaar. Bij oudere kinderen komt er meer tijd vrij voor de ouder(s) om te participeren op de arbeidsmarkt. Hierdoor stijgt het huishoudensinkomen en daalt de kans op armoede.
Wat is het probleem?
Het merendeel van de kinderen die in armoede leven, ervaren dit als buitengewoon vervelend. Zij worden dagelijks met het geldgebrek geconfronteerd. Een dagelijkse warme maaltijd is er niet altijd of er is geen geld voor nieuwe kleren of schoenen als dat nodig is. Ook vakanties, een lidmaatschap van een sportclub, het vieren van een verjaardag of het meedoen aan schoolexcursies, is niet vanzelfsprekend. Kinderen verwachten dat deze situatie niet snel zal veranderen.
Kinderen vinden het belangrijk om ‘erbij te horen’. Arm zijn betekent dat er geen geld is om je verjaardag te vieren, mee te gaan naar de film of te winkelen. Bijna twee op de drie kinderen in het onderzoek van de Kinderombudsman participeert niet in clubs, zoals sport of cultuur. De kosten hiervoor vormen de belangrijkste drempel.
Als kinderen niet mee kunnen doen, kunnen ze eventueel in een sociaal isolement terechtkomen. Geldzorgen zijn nauwelijks een gespreksonderwerp tussen kinderen en hun ouders, terwijl de geldzorgen wel duidelijke spanningen veroorzaken
Actief deelnemen aan georganiseerde sport biedt kinderen kansen:
- Ze maken kennis met leeftijdsgenoten;
- Ze ontwikkelen nieuwe vriendschappen;
- Ze bouwen eigen sociaal netwerk op;
- De sportvereniging biedt hen structuur;
- Ze maken kennis met normen en waarden in de sport en in de maatschappij.
Wie loopt er risico?
Kinderen tussen de 4 en 18 die opgroeien in armoede
Hoe wordt het erger? Kan het worden voorkomen?
Erger kan het worden doordat er geen mogelijkheden zijn voor de kinderen om te sporten of bewegen. Hun vriendjes gaan op woensdagmiddag trainen op de voetbalclub, waar zij door geldgebrek geen lid van kunnen worden. De kinderen raken in een sociaal isolement en hangen de hele dag voor de tv. Door deze leefstijl hebben de kinderen als zij in de puberteit komen last van onzekerheid, obesitas en een algehele slechte gezondheid.
Het kan worden voorkomen doordat de gemeente mogelijkheden biedt om te sporten in de wijk: er wordt een gemeenschappelijk voetbalveld aangelegd waar de kinderen elk weekend een toernooi houden. Daarnaast wordt het schoolplein ook na schooltijd opengesteld zodat kinderen hier kunnen fietsen, basketballen etc.
Conclusie
Om te voorkomen dat kinderen die leven in armoede opgroeien in sociaal isolement en met een slechte gezondheid (met alle gevolgen op latere leeftijd van dien) is het belangrijk dat de buurt of de gemeente investeert in een gezonde omgeving en zo de mogelijkheid biedt voor kinderen om laagdrempelig te bewegen.
Casus: Lorenzo wil de nieuwe Messi zijn
Lorenzo is voetbalgek. 10 jaar oud en het liefste speelt hij de hele dag met de bal. Zijn moeder heeft hem inmiddels verboden nog langer binnen in hun flat te voetballen. De onderburen begonnen te klagen en er waren al 2 glazen gesneuveld. Op het balkon kan Lorenzo ook niet voetballen, dat is veel te klein. En beneden op straat is het te gevaarlijk en de parkeerplaats staat altijd zo vol dat hij dan steeds tegen auto’s aanschiet. Op school zitten de meeste van zijn vriendjes al jaren op voetbal. Als ze elkaar maandagochtend weer zien dan vertellen ze honderduit over de wedstrijden die ze dat weekend gespeeld hebben. Lorenzo staat er dan een beetje afwezig bij. Als zijn vrienden hem vragen wanneer hij nou eindelijk ook lid wordt van de voetbalclub wimpelt hij ze af. ‘Ah nee joh, dat wil ik helemaal niet, dan moet ik elke zaterdag vroeg mijn bed uit. Ik blijf uitslapen.’ Maar in zijn hart weet hij dat hij niets liever zou willen. Maar zijn ouders hebben hem het al een paar keer duidelijk gemaakt. ‘Hou erover op Lorenzo, ik wil het niet meer horen. Zolang je vader geen werk heeft ga jij niet op voetbal!’
En dus hangt Lorenzo elke zaterdag, als zijn vriendjes op het voetbalveld staan, op de bank voor de televisie. Hij heeft geen zin om buiten te spelen want hij kan daar toch niet voetballen.
Maar dan, als Lorenzo op een middag uit school komt en naar de flat loopt, ziet hij opeens dat een deel van de parkeerplaats is afgezet met roodwit lint. Nieuwsgierig loopt hij ernaar toe en leest de briefjes die op het lint zijn geplakt. Hij leest ze voor de zekerheid allemaal, maar er staat steeds hetzelfde op: In verband met de aanleg van een voetbalveld voor de wijk Haterbroek wordt deze parkeerplaats opgeheven. Gelieve uw auto om de hoek op de volgende parkeerplaats te parkeren.’
Lorenzo kan zijn ogen niet geloven. Komt er een eigen voetbalveld? Zou hij daar ook op mogen voetballen? Hij rent naar huis en vertelt zijn moeder opgetogen het goede nieuws. Zijn moeder belt de gemeente om te vragen naar de plannen en wat blijft; er komt inderdaad een openbaar voetbalveld, afgezet met tralies zodat de buurt er geen overlast van heeft. En iedereen mag daar gebruik van maken! De komende weken volgt Lorenzo elke dag na school de aanleg van het voetbalveld. Hij mag zelfs af en toe meehelpen! Als het voetbalveld geopend wordt staat Lorenzo vooraan met zijn bal en betreedt hij als een van de eersten het veld. Een echt voetbalveld! Met doelen en lijnen! En andere kinderen om mee te voetballen! Nog diezelfde middag spreekt hij met wat andere kinderen die kwamen voetballen af om zaterdag een wedstrijd te spelen.
Die wedstrijd wordt een groot succes, er zijn heel veel kinderen gekomen en er wordt zelfs afgesproken om een echt toernooi te organiseren. Lorenzo en de anderen maken teams en stellen een wedstrijdschema op. En ze spreken af dat er elke week 1 ouder mee moet om te scheidsrechteren. Lorenzo en zijn team trainen bijna elke middag op het veld zodat ze goede wedstrijden kunnen spelen. Een oudere broer van één van zijn teamgenoten komt af en toe mee om ze te trainen. Als Lorenzo’s moeder Lorenzo zoekt voor het eten dan hoeft ze nooit lang te zoeken: Lorenzo is op het voetbalveld. Hij straalt elke avond van oor tot oor en vertelt onder het eten voluit over alle trucjes die hij vandaag weer heeft geleerd. Tijd om op de bank te hangen heeft hij niet meer! En tijdens de maandagochtenden heeft hij opeens het hoogste woord om zijn vrienden te vertellen hoe zijn wedstrijd ging!
Meer informatie
Rebecca Beck- adviseur bij Kenniscentrum Sport
0318 - 490 900